Kleur is een eigenschap van licht die wordt waargenomen door onze ogen en ons brein. Het is een subjectieve, perceptuele ervaring die ontstaat wanneer licht op een oppervlak valt en wordt gereflecteerd. Dit fenomeen wordt beïnvloed door de golflengte van het licht.

In feite bestaat kleur niet op zichzelf; het is een interpretatie van onze hersenen van de verschillende golflengtes van licht die op onze ogen vallen. Dit betekent dat kleur een relatief concept is en kan variëren afhankelijk van individuele percepties en omgevingsfactoren.

Er zijn drie primaire kleuren die de basis vormen voor alle andere kleuren:

  1. Rood: De langste golflengte in het zichtbare spectrum, wat een warme kleur oplevert.

  2. Groen: Een kleur met een gemiddelde golflengte, en is vaak geassocieerd met natuurlijke elementen.

  3. Blauw: Een kleur met een kortere golflengte, die een koelere uitstraling heeft.

Door de combinatie van deze drie primaire kleuren kunnen we een breed scala aan kleuren waarnemen. Bijvoorbeeld, rood en groen gecombineerd creëren geel, terwijl blauw en rood samen paars vormen.

Bovendien, in het subtractieve kleursysteem (zoals gebruikt in drukwerk en schilderen), worden kleuren gemaakt door het mengen van pigmenten. In het additieve kleursysteem (zoals bij beeldschermen), worden kleuren gegenereerd door het mengen van licht.

Kleur speelt een vitale rol in de kunst, design, communicatie, wetenschap en zelfs psychologie. Het heeft de kracht om emoties op te roepen, de nadruk te leggen op belangrijke elementen, en zelfs culturele of symbolische betekenissen over te brengen. Kortom, kleur is een fundamenteel aspect van onze visuele perceptie en speelt een belangrijke rol in de manier waarop we de wereld om ons heen waarnemen.